Woudsend.
Vanwege de harde wind liggen we met de volgvloot van de Lemster Schepen niet aan de Yndyk bij Woudsend, zoals we normaal doen. We hadden gekozen voor het kleine eiland op de grens van het Heegermeer en de Fluessen. Daar is een klein haventje waar de kleinere schepen in kunnen en Ale ligt buitenom. Ook een aantal andere kleinere schepen van ons zijn zelfs naar Woudsend gegaan om echt rustig te kunnen liggen. Ook wij lagen buitenom omdat wij de bemanningsleden op wilden halen die met de auto zijn gekomen.
De hele nacht hebben we al harde wind gehad en het schip slingerde en stampte zodat onze nachtrust niet optimaal was. In de jachthaven van Elahuizen hebben we vanochtend vijf bemanningsleden gehaald, maar om 12.50 uur kwam het bericht dat de wedstrijd niet doorging. Ik zou net de zeilkleding weer uit gaan doen Jacob riep dat we wel gingen zeilen. Het skûtsje lag startklaar en Ale wilde graag proefzeilen, want dat doe je niet zo snel met twee reven in het grootzeil en één in de fok. Meer reven hebben we ook niet. Dus de landvasten gingen los en het skûtsje schoot weg, maar het waren echte rukwinden. Er kwam op dat moment ook net een bui in worden en het skûtsje werd door de rukwinden in één ruk enorm plat gegooid. De schotenmannen waren er maar net op tijd bij om te voorkomen dat we plat gingen. Tijd om te sturen was er dus niet. We hebben zo 300 meter gezeild en toen zei Ale dat het voldoende was, want aan averij hebben we ook niets. We waren het toen met elkaar eens dat deze wedstrijd echt niet door kon gaan.
We zijn nu, het is 13.45 uur, weer op de Aljo. Het zonnetje schijnt en het lijkt mooi zeilweer, maar wij weten wel beter.
